Werking van een hakselhoutketel
De ketel functioneert volledig automatisch. Een hakselhoutkollektor in de opslagruimte doseert het hakselhout naar een transportschroef. Deze schroef brengt het hakselhout vanuit de opslagruimte naar de ketel. De schroef mondt uit aan de ketel. Het hakselhout gaat eerst door een veiligheidssas. Via dit sas wordt het hakselhout aan de doseerschroef van de ketel overgedragen.
De microprocessor stuurt de snelheid van deze doseerschroef en bepaalt zo hoeveel hakselhout er in de hittebestendige verbrandingskamer terecht komt. Op die manier stelt de ketel zelf in hoeveel warmte hij produceert. De ontsteking van de brander gebeurt door middel van een hete-lucht blazer.
De vlam gaat via een warmtewisselaar en geeft op die manier de warmte af aan het water. De ontsteking is automatisch en continu wordt de capaciteit aangepast aan de warmtevraag. De keteltemperatuur, de rookgastemperatuur en ook de resterende hoeveelheid zuurstof in de rookgassen worden voortdurend gecontroleerd. De microprocessor gebruikt al die gegevens om de ketel optimaal in te stellen en voortdurend bij te sturen.
Via de gegevens van de buitentemperatuurmeting, van de kamerthermostaat, en de gegevens door de gebruiker in de computer ingebracht, regelt de microprocessor dag- en nachtregime, de temperatuur van het sanitair water, de temperatuur van de ketel en ook de temperatuur van de kringlopen van de verwarming. Een paar keer per dag stopt de ketel met branden en laat de asse vallen in de asbak. Tergelijkertijd wordt telkens de warmtewisselaar automatisch gereinigd. Nadien start de ketel vanzelf automatisch terug op. De asbak moet , naargelang de kwaliteit van het hout, tussen de 1 à 4 maal per maand leeggemaakt worden.